Het is 6 graden vanmorgen, we beginnen er bijna aan te wennen. We zijn blij dat we wat wolken in de lucht zien, dat scheelt straks als de temperatuur weer flink zal oplopen. In het ochtendzonnetje ontbijten we aan de picknicktafel en dan moeten we er toch echt aan geloven. Tussen ons en de ingang van Yosemite National Park ligt Tioga Pass op 3033 meter hoogte, in 20 kilometer moeten we dus zo’n 900 meter klimmen, wat op zich best mee valt. Maar er zitten toch een paar venijnige klimmen in van zo’n 12%. Daarbij hebben we een straffe wind op kop, maar gelukkig maakt de omgeving van granieten bergen, de geur van dennenbomen, de meren en de stromende riviertjes het een feest om omhoog te klimmen.
Vlak voor de pas – en de ingang van het park – passeren we een rij auto’s die in de rij staan om het park in te mogen. Niemand die het ons kwalijk neemt dat we ‘voorpiepen’, sterker nog; raampjes worden omlaag gedraaid en menig moedigt ons aan! Dat doet goed en is er geen haar op m’n hoofd die denkt even op adem te willen komen en te stoppen. Doorzwoegen! Hijgend knijp ik op de pas dan toch eindelijk in de remmen en mag ik even op adem komen.
We betalen de toegang tot het park, maar de melding dat alle campings vol zitten, baart ons wel een beetje zorgen. Er zullen toch wel hiker/biker plekken zijn voor fietsers en wandelaars? We gaan het zien…
Na de pas is het nog groener en doemen de granieten ‘domes’ aan alle kanten op, afgewisseld met meertjes en open vlaktes. We dalen wat, maar stiekem zitten er toch ook nog wat klimmetjes tussen. Die volle campings baren ons toch wat zorgen, dus besluiten we dat Elmar vooruit gaat zodat hij hopelijk een plek kan vinden voordat de grote bulk RV’s een plek gaat zoeken. Ik tuf er achteraan en niet veel later zie ik Elmar bij de ingang van de camping staan. Ik zie het al ‘campsite full, reservation required..’ Die 10 minuten dat El op me heeft moeten wachten, hebben natuurlijk niks uitgemaakt… hoewel, Elmar heeft op de tafel van de host een briefje gevonden dat een andere gast een dag eerder is vertrokken en dat plek 33 nu weer beschikbaar is. De host is alleen in geen velden of wegen te bekennen. De plek blijkt inderdaad nog leeg en als we met andere gasten aan de praat raken, dan wagen we het erop en zetten onze tent er maar gewoon op.
Elmar hangt de waterzak weer op en achter een boom nemen we allebei een snelle douche, zetten koffie en sprokkelen hout voor het vuur. Als ik een rondje wil gaan lopen, zie ik de host aankomen. Marc checkt het briefje en vind het prima dat we er gaan staan. Wat een vriendelijke vent! En we hebben mazzel, want er is dus al voor de plek betaald en dat betekent dat wij er gratis mogen staan. 😉 Hij waarschuwt ons dat het koud gaat worden vannacht, dus – zegt hij – moeten we maar lekker dicht tegen elkaar aan kruipen. 😉
We hadden het wel verwacht, want we zitten nog steeds op zo’n 2500 meter hoogte.
Brrrr, het was inderdaad een frisse nacht! Alle kleding gaat aan en Elmar stookt het vuur nog even op, zodat we lekker warm kunnen ontbijten. Het is -4 als het zonnetje een beetje doorbreekt en de temperatuur langzaam weer omhoog kruipt. Ik ben blij dat we meteen aan een klim kunnen beginnen, zo fietsen we ons warm met een donsjas aan, maar wel met een korte broek!
Door een tunnel van dennenbomen fietsen we over rolling hills verder en blijven we lange tijd op 2500 meter hoogte hangen, alvorens we eindelijk een duik in de diepte nemen richting Yosemite Valley. Rechts van ons de leegte tussen de Sierra Nevada en de kust, links de rotspartijen van Yosemite met El Capitan bij de poort. We willen hier graag 3 nachten blijven om wandelingen te maken, maar man, man, wat een drukte! Het lijkt wel een pretpark! Wij zijn er natuurlijk ook onderdeel van, maar toch… busladingen Chinezen, Japanners, schoolkinderen… echt niet ons ding. Het is een fabriek.
De eerste camping die we tegen komen verhuurt tenten die je met 4 anderen moet delen… 118 doller per nacht.. ok, dit gaat leuk worden.
Door naar Curry Village aan de voet van Half Dome. Hier verhuren ze ook tenten, maar wel privé… 207 dollar per nacht! Iets te duur voor jullie? Uh ja, 207 dollar voor een stuk zeil, een bed en een verwarming, ja, dat vinden wij wel prijzig. Door naar Pine Campsite, buiten op de deur zien we het al: full. En dan zijn we doordeweeks en buiten het seizoen! Waarom is er dan maar 1 camping open, gooi er dan meer open… Ik ga toch maar even naar binnen, want toen we de Great Divide Mountain Bike Route fietsten, was er altijd een plek voor hiker/bikers die niet alles kunnen plannen.
“Goedemiddag, hebben jullie hiker/biker plekken?”
“Ja, heb je een backcountry permit?”
“Nee..”
“Nee, dan heb ik niets voor jullie…”
“Ok, doe mij dan maar een backcountry permit”
“Dat kan alleen online en duurt 2 dagen”
#@!$& stoom uit m’n oren
“Mag ik dan even rondkijken op de camping, misschien wil iemand z’n plek delen?”
“Nee”
“Uh, waarom niet? Dat deden we in Alaska ook”
“Dat is niet netjes”
“Ik vraag het toch netjes”
“Nee”
Pfff, wat een starre bitch zeg.. totaal niet flexibel mee willen denken.
Dus gaan we maar weer terug naar de tent van 207 dollar per nacht, maar besluiten hier geen 3 dagen te blijven.
We gaan eerst maar een douche nemen en een hapje eten en in de middag maken we een korte wandeling en hebben mooi uitzicht op Half Dome. Vannacht gaan we het in ieder geval niet koud hebben, want we hebben een 207 dollar dure kachel! 😉
De volgende dag wandelen we door de Valley over de Valley Trail naar Lower & Upper Yosemite Falls en in de middag naar Mirror Lake, waar we ons kramp in de nek staren naar Half Dome en in de avond genieten we van de zonsondergang, die voor een rode gloed op Half Dome zorgt.
Vanaf Yosemite fietsen we naar Mariposa en Oakhurst, via kleine weggetjes passeren we Bass Lake en zetten we koers naar Millerton Lake. De omgeving verandert in een droge, gele vlakte, maar de camping ligt er goed bij zo met uitzicht op het meer.
De laatste fietskilometer en we bereiken Fresno, hier eindigt het fietsavontuur. Op het vliegveld huren we een auto en rijden we in 3 dagen terug naar San Francisco. We kamperen nog een nacht in Sequoia National Park, rijden door de enorme vlakte naar de kust, waar we tijdens een stop tientallen grijze walvissen en dolfijnen in de verte zien. De cirkel is rond als we San Francisco inrijden en de auto inleveren bij het vliegveld.
De volgende dag bezoeken we Alcatraz, eten krab in Fisherman’s wharf en zitten als sardientjes in een van de trammetjes. Hier eindigt ons Californië avontuur!
Geef een reactie