In een zware dag fietsen we van Ipiales naar Pasto; bijna 90 kilometer en vele hoogtemeters. Ondanks het aardige landschap op dit stuk is de PanAm te veel voor ons; trucks, minivans, motoren en auto’s razen voorbij. Aan het einde van de dag zijn we kapot, hebben we geen enkele foto genomen en doen onze kelen pijn van de vieze uitlaatgassen. En zo besluiten we om de bergen in te trekken en over de Trampolina de la Muerte te fietsen.
Trampolina de la Muerte
Deze weg met een onheilspellende naam brengt ons van de bergen naar de jungle. Het is heet en vochtig, zweet druppelt in mijn ogen en onze shirts zijn doorweekt en kleine, irritante muggetjes vinden de geur van hard werken erg aantrekkelijk!
Colombia is het 8ste land van deze reis en elke land heeft zo zijn eigen ‘gevoel’. Het is het eerste land waar we veel militaire checkpoints tegen komen, maar deze jonge soldaten met hun gigantische wapens zijn erg vriendelijk en maken graag een praatje. Blijkbaar houden ze de wegen vrij van de guerillas, paramilitaire groeperingen, FARC.. Toch voelen we ons veilig hier, maar het is wel een beetje vreemd. We kunnen niet echt opmaken of de mensen nou echt bang zijn of dat ze ons maar wat graag beschermen. Maar goed, als je jaren in angst hebt geleefd, zal dat ook niet van de ene op de andere dag verdwijnen.
De weg gaat flink op en neer en als we bij een wegrestaurant (groot woord) stoppen voor een cola, breekt de hemel open. Een enorme plensbui zorgt ervoor dat de weg in no time in een modderbende verandert en het zicht is slechts 50 meter. Christian, de 14 jaar oude zoon van de eigenaar, kletst een beetje met ons, terwijl wij wachten op betere tijden. Hij is erg nieuwsgierig en vraagt naar onze reis, onze fietsen en onze studies. Hij heeft een droom. Hij wil medicijnen studeren aan Harvard! Ik vertel ‘m dat ie hard moet blijven werken om z’n droom waar te maken, het is een goede droom! Het blijft regenen en z’n moeder vraagt ons of we niet beter hier blijven. “Veel veiliger om hier te blijven, ze schieten je dood als het donker wordt!”. Oh, ok… we betwijfelen het, maar besluiten niet ons gelijk te willen halen.
Christian brengt ons naar een klein schuurtje naast het restaurant. Een stuk groen plastic dient als deur, binnen liggen twee honden en een kat op een dun en vies matras. Hij stuurt ze snel naar buiten! Op de grond liggen nog stukken karton en er kruipt van alles rond. Prima! We hebben een dak boven ons hoofd, het is er droog en een restaurant zit om de hoek, wat wil je nog meer? We eten er kippensoep en blijven nog een tijdje zitten met een kop hete koffie voordat we naar ons hok gaan. Maar, voor mijn gemoedsrust zetten we de binnentent snel op; ik hou niet zo van die kruipende insecten!
San Agustin naar Popayan
Na Mocoa fietsen we naar de pre-inca beelden nabij San Agustin. We bezoeken het archeologische park en zijn verbaasd over de vele beelden die we daar zien. We struinen enkele uren door het park; zeker een bezoek waard!
Een volgende klim ligt weer voor ons; omhoog naar de Paramo en door naar Popayan. Het is een rit van 135 kilometer en we klimmen van een hoogte van 1300 meter naar en pas op 3200 meter; veelal onverhard. De Paramo is een uniek ecosysteem dat je alleen in dit deel van de wereld vindt. 60% van de 5000 verschillende plantensoorten zijn uniek voor de Paramo. Het is er koud en vochtig en een enorm verschil met een paar honder meter lager.
We fietsen de route in twee dagen en overnachten weer bij een restaurant, nadat we gevraagd hebben of we onze tent er naast mogen zetten. Geen probleem! Sterker nog, de eigenaar staat erop dat we blijven, omdat, zo fluistert hij.. “als je door fietst, kom je in de ‘zona roja’!” Zona Roja? Als in Red Light District? Ik bedoel, als je moet, dan moet je… ook in de middle of nowhere, toch? “No, guerillas!” zegt ‘ie. Echt waar? Ja, echt waar… nou goed, we blijven maar even bij Tanja en haar vrienden vandaan.
Geef een reactie