We laten Stepantsminda achter ons en de eerste 15 kilometer zijn nagenoeg vlak, maar de snijdende wind houdt ons tempo laag. Wanneer we de vallei in duiken, laten we de wind en de drukte achter ons en worden we verwelkomd door een flink steile klim naar het kleine stadje Juta op een hoogte van 2100 meter. De weg eindigt in dit dorp en alleen wandelaars trekken verder de bergen in… wandelaars en twee vreemde vogels met fietsen. 😉
Van fietsen komt meteen niks meer, want het is zo ontzettend steil (±25%), dat we soms met twee man een fiets omhoog moeten duwen. En dan zijn onze fietsen en bagage nog niet eens heel erg zwaar…
Het is zwoegen en heel langzaam kruipen we omhoog, ingehaald door wandelaars. Uitgeteld bereiken we Zeta Camp en zakken we neer in het gras voor onze lunch van Georgisch platbrood met Nutella.
In het café drinken we nog een kop thee voordat we dieper de bergen in duiken. Het lijkt zelfs naar beneden te gaan en over het smalle pad fietsen we verder.
Na de stop laten we veel wandelaars achter, die weer terug gaan naar Juta. Het wordt stiller en stiller als we langzaam verder stuiteren. Lang duurt het fietsen niet en al snel is het weer onmogelijk om te fietsen en zijn we weer aan het duwen.
Het is zwoegen en ik denk dat we niet meer dan 3 kilometer hebben gelopen sinds de stop bij het café. We zitten inmiddels op een hoogte van 2550 meter en de zon is al achter de bergen verdwenen. De temperatuur is flink gedaald en is onder het nulpunt gezakt.. dat wordt een koude nacht!
En koud wordt het! Mijn horloge geeft aan dat het inmiddels -8 graden Celsius is in de binnentent. Ik draag al m’n kleren en probeer warm te worden, maar de zomer-slaapzak is hier niet op voorbereid. Elmar en ik liggen te rillen van de kou en doen geen oog dicht, het is gewoon te koud. We kruipen dicht tegen elkaar aan, lepeltje – lepeltje de hele nacht, hoe romantisch! 😉
We zijn blij als het licht wordt en we de nacht overleefd hebben. Onze tent zit onder het ijs en de zon verschuilt zich nog achter de bergen. We willen snel uit de kou en in beweging komen, maar van fietsen komt het niet. Dus duwen we onze fietsen maar weer verder omhoog over het smalle pad. Hoe zwaar het ook is, de omgeving is prachtig!
Het gaat super langzaam.., ik denk dat we niet meer dan 100 hoogtemeters per uur overbruggen. We willen echt de pas bereiken en duwen door, onduidelijk waar het pad naar toe gaat. Het wordt steiler en steiler en als we uitgeput een broodje hebben gegeten, dient zich een monsterklim aan. Het moet minstens 30% zijn.. met z’n tweeën duwen we een fiets per keer, maar zelfs dat is bijna niet te doen. De tassen moeten eraf en het stuk moeten we in 4 keer doen. Inmiddels slaat de vermoeidheid toe en tikken de uren aan ons voorbij… het ziet er naar uit dat we de pas zelfs vandaag niet gaan halen. In tweestrijd turen we naar het pad wat in de verte loodrecht de berg op lijkt te gaan.
We zijn kapot… we zitten inmiddels op een hoogte van 3050 meter, slechts 300 meter onder de pas. We kunnen ‘m zien, zigzaggend omhoog. Het is te steil. Nu wat? Hier overnachten en weer een ijskoude, zo niet koudere nacht, door en morgen opnieuw proberen? Dit is klote… en een teleurstelling. Gaan we door? Of terug? Nog zo’n koude nacht zie ik echt niet zitten. Onze ogen volgen een paar wandelaars die in slakkentempo omhoog kruipen, elke 10 meter lijken ze te stoppen om op adem te komen. Dat laatste overtuigt ons dat het voor ons met onze fietsen en bagage gewoon niet te doen is. Dat betekent maar één ding: terug naar Juta. Ik ben teleurgesteld, maar het is een wijze beslissing.
De beslissing is genomen en we draaien om; terug van waar we gekomen zijn. Zelfs naar beneden is het een trage bedoening en ik voel weer een beetje trots terug komen; ongelofelijk dat we dat allemaal omhoog gelopen hebben! Gek zijn we wel een beetje..
Geef een reactie