De parkeerplaats voor de Souq is druk in de vroege ochtend; trucks met geiten en kamelen vullen de straten. Hier komen mensen van heinde en ver om hun vee te verkopen en het is een hele belevenis om dat van een afstandje te volgen. De Omani’s lopen rondjes met hun vee, onderwijl onderhandelend over de prijs. Als er een deal is, verwisselt het dier van eigenaar en weg zijn ze. We zijn toeschouwers van dit ritueel en als het eindelijk uitdunt, duiken we de souq verder in en bezoeken de vismarkt, de groentemarkt en de dadelmarkt alvorens we nog even langs het fort gaan. Precies om 13 uur gaat alles dicht en lopen de straten vlot leeg.
Jebel Shams
De klim naar Jebel Shams, Omans hoogste berg, is iets waar we naar uitgekeken hebben. Het is niet ver van Nizwa, maar het is een pittige klim. Tot het einde van de vallei gaat het vlotjes, maar dan begint de ellende. Slechts 25 kilometer te gaan en daar doen we bijna de hele middag over. Vooral de eerste 5-6 kilometer zijn we niet vooruit te branden! We zijn meer aan het duwen dan fietsen, niet zo gek, want de teller geeft percentages van boven de 20% aan; vreselijk steil dus. De hitte helpt ook niet echt en dan volgt er nog een stuk van 8 onverharde kilometers, alsof het nog niet zwaar genoeg is. Maar de uitzichten…
Wadi Bani Awf
Om vanaf Jebel Shams terug naar de kust te fietsen hebben we twee opties: of we gaan rondom de bergen over een geasfalteerde weg of we nemen de Wadi Bani Awf weg. De laatste zit een steile geasfalteerde klim in en een geweldige offroad track. We kiezen dus voor de laatste optie en duiken eerst weer terug de diepte in voordat we weer een steile klim voor onze neus zien naar een pas op 2000 meter hoogte. Er is weinig verkeer, maar de tegenwind! Niet normaal, zo schiet het ook voor geen meter op. Het is boksen tegen de wind en sommige stukken moeten we zelfs even lopen om niet om te vallen. De weg zigzagt de bergen in en passeert een paar gehuchten, tot we eindelijk op de top staan en het asfalt stopt.
De onverharde weg naar beneden is soms zo steil, dat ik niet durf te fietsen en ook naar beneden af en toe moet lopen. Dan bereiken we de bodem van de canyon en stuiten we op een bizar tafereel hier midden in de woestijn: een super groen voetbalveld!
De weg gaat omhoog en weer omlaag en het is inderdaad een route die je gefietst moet hebben. De weg is bedekt met een laag flinterdun poeder en we zitten dan ook helemaal onder het stof. Het doet me denken aan Bolivia. We volgen de Snake River canyon verder het dal in en vlak voor Rustaq bereiken we het asfalt en laten we de bergen achter ons.
Vanaf Rustaq is het een makkelijke route naar de kust, waar we onszelf trakteren op een nacht in een resort. We zwemmen in de zee (ik met t-shirt en korte broek), drinken alcohol-vrije mojito’s bij het zwembad en doen ons tegoed aan het heerlijke diner in buffet vorm.
Compleet uitgerust fietsen we de laatste kilometers terug naar Muscat, waar we de vismarkt, de haven en de souq nog even bezoeken alvorens we terug vliegen naar Nederland.
Geef een reactie