Waren we enkele dagen geleden in slechts twee uur tijd naar beneden gehobbeld, nu kijken we tegen twee dagen klimmen aan om de pas op ruim 4400m hoogte over te fietsen. We manoeuvreren onszelf door het drukke verkeer van Arequipa heen; eenmaal uit het centrum is het snel gedaan met de drukte en bevinden we ons weer in niemandsland. Ondanks ons harde werk, lukt het niet om de klim in één dag te doen en zetten we onze tent op langs de weg, met uitzicht op de vele lichtjes van de stad diep beneden ons. Vulkaan Misti waakt over ons.
De volgende ochtend kunnen we meteen weer flink in de pedalen als we via de vele haarspeldbochten steeds verder omhoog klimmen. Het landschap wordt weer ruiger en water schaarser. Vlak voor de pas, fietsen we door een stoffige tunnel, gevolgd door een korte afdaling. We zitten nu op de hoogvlakte als we langs de leegte van Laguna Salinas fietsen.
Vulkaan Misti maakt plaats voor Vulkaan Ubinas als we over de wasbordweg fietsen op een hoogte van 4300 meter, onder het toeziend oog van een handjevol vicuñas.
In de vroege middag bereiken we het gehucht Tambo del Sal, waar we hopelijk eten en water kunnen vinden. Helaas is het zondag en het dorpje ziet er verlaten uit, de kleine mercados zijn gesloten en er is niemand op straat. We struinen wat rond en besluiten op het plaza een pauze te nemen. Als we daar wat koekjes naar binnen aan het werken zijn, komen twee locals naar het gesloten winkeltje en rammen wat op de dichte deuren. We houden het goed in de gaten en als na een paar minuten toch iemand de deur open doet, snel ik er naartoe en volg ik de mannen naar binnen; mooi! Vanavond hebben we genoeg water en hoeven we niet op zoek naar een stroompje om het te filteren.
Zoals het de hele vakantie al gaat, rollen aan het begin van de middag de wolken weer over de bergen. Op weg naar de volgende pas op 4427 meter begint het al donker te worden en wordt ons het zicht verder ontnomen. We zetten door in dit ruige gebied, terwijl het in de verte al flink rommelt. We bereiken de pas zonder een druppel regen en gaan op zoek naar een plek om onze tent straks op te zetten, maar eerst willen we een paar honderd meter verder afdalen.
Het is 7 uur ’s ochtends als we de weg weer opdraaien en nu al warm. Stuiterend dalen we verder af tot bij een rivier. Rolling hills volgen en we passeren verlaten dorpjes in de middle of nowhere. Het is moeilijk voor te stellen dat iemand in dit landschap kan leven; nauwelijks water, alles dor en droog en zeker geen supermarkt eventjes om de hoek! Maar misschien zijn het gewoon huizen, waar mensen tijdelijk verblijven als ze met hun kudde Alpacas hier ronddwalen. Je bent hier in ieder geval compleet weg van de wereld en je hoeft je dan ook geen zorgen te maken om alle wereldse problemen! Misschien is het leven hier zo slecht nog niet?
Na een korte fotostop gaan we verder richting Pati, waar we een klein shopje vinden. De eigenaar kijkt een beetje vreemd om hier twee fietsers te zien, die dan ook nog eens al z’n waterflessen koopt. Ook dit gehucht heeft een plaza, waar we lunch van crackers met tonijn en pindakaas verorberen. Uiteraard spoelen we dit weg met ons favoriete drankje: Inka Cola! Met vernieuwde energie staat de volgende pas alweer op de planning en deze keer moeten we onze weg banen naar een plateau op 4600 meter hoogte.
Langs een diep, groen dal klimmen we langzaam verder omhoog. Beneden ons loopt een herder met een grote kudde Alpacas en voor ons rollen donkere wolken het dal in. De wind neemt toe en het dondert en bliksemt steeds dichterbij. Op deze smalle richel is geen mogelijkheid om onze tent op te zetten en we kunnen alleen maar proberen de pas over te fietsen en hopen dat het aan de andere kant beter is. Nog voordat we de top bereiken, slaat de hagel hard in onze gezichten en vechten we niet alleen tegen de hoogte en de zwaartekracht, maar is ook de wind niet onze beste vriend. Zo snel als we kunnen ronden we de laatste bocht en zien we naast een kleine heuvel een plek om onze tent veilig op te zetten. Het is een lange middag in de tent, terwijl regen, wind en onweer aan ons voorbij trekken. Het is maar goed dat we dit plekje hebben gevonden, want de volgende ochtend blijkt dat er werkelijk geen enkele beschutting te vinden was geweest op de enorme hoogvlakte.
Het is een vlakke, rechte lijn van 20 kilometer op een hoogte van ongeveer 4600 meter; een eenvoudig ritje! 🙂
We zien werkelijk niemand hier, de wereld is van ons en wat vicuñas, voordat we de afdaling inzetten naar Tincopalca op 4100 meter.
Uiteraard maken we van de gelegenheid weer gebruik en vind je ons weer op het plaza tijdens de lunch. Er zijn maar weinig mensen op straat, op een paar schoolkinderen in uniform na. Met verzadigde buiken beginnen we aan de 10km lange klim die het dorp uit gaat naar een pas op 4450 meter. Het is niet steil en we hebben een goed ritme te pakken. Maar zoals elke middag, begint het alweer te rommelen; onweer lijkt ons van alle kanten in te sluiten. We fietsen van mogelijke schuilplek naar mogelijke schuilplek, want van bliksem moet ik het niet zo hebben. De harde knallen weerkaatsen in het dal beneden ons en dat is een angstaanjagend geluid, wat met steeds kortere tussenpozen elkaar opvolgt. We houden het nauwlettend in de gaten en het lijkt of alle wolken zich van ons verwijderen, dus we fietsen verder en verder. Hopelijk is het beter aan de andere kant van de pas en vinden we weer een goede plek om onze tent neer te zetten.
Ik schrik me werkelijk kapot! Als uit het niets, een keiharde knal vlak achter ons! Die hadden we niet zien aankomen. Meteen valt de regen met bakken uit de hemel. Snel trekken we onze regenspullen aan en proberen we hier als de sodemieter weg te komen. Niet makkelijk op deze hoogte, zeker niet wanneer de weg verandert in een plakkerige modderbende en we alle kanten op glibberen. De modder plakt aan alles, fietsen is onmogelijk en we duwen onze fietsen verder omhoog. Ik groei met elke stap een paar centimeter als de klonters onder m’n schoenen blijven plakken. Het is keihard werken: 10 meter lopen, met een stok de ergste modder overal tussen vandaan pulken en weer 10 meter verder ploeteren. Gelukkig voor ons zijn donder en bliksem verdwenen, maar de regen is er nog altijd. Kilometers lopen we met onze fietsen in de hoop dat het aan de andere kant van de pas niet geregend heeft. We zijn op, maar hier is nergens plek om onze tent op te zetten, dus gaan we maar door.
Eindelijk bereiken we de pas! Het geluk is met ons, want het lijkt alsof de bui inderdaad aan deze kant voorbij is getrokken en ziet het er aan de andere kant droger uit. Met die modderzooi zijn we wel heel blij met onze Rohloff naaf en riem; even de modder er vanaf pulken en het draait allemaal gewoon als een zonnetje door! We kunnen weer fietsen en niet veel later staan we bij een splitsing; links brengt ons morgen naar een asfaltweg, rechts gaat via Manazo naar Puno via dezelfde plakkerige modderweg. Hoewel we het liefst rechts gaan, want hier zijn is vele malen leuker dan op de vluchtstrook fietsen, lijkt het ons toch niet verstandig in deze omstandigheden. Even twijfelen we nog, maar als het dan weer begint te regenen, is de keuze toch snel gemaakt en slaan we linksaf naar Santa Lucia.
Maar het uitzicht is fenomenaal; ondanks het harde werken (of misschien wel dankzij het harde werken) zijn we helemaal in onze nopjes. De omgeving is waanzinnig mooi!
Langs meren dalen we verder af het dal in en eenmaal in de vallei beneden vinden we een mooi stuk gras om onze tent op te zetten. Inmiddels regent het weer en zijn we voor vandaag ook wel klaar met deze modder.
Zoals je de klok erop gelijk kan zetten dat het in de middag gaat regenen, zo zijn de ochtenden prachtig en ook deze morgen schijnt de zon weer volop en zijn de wolken ver te zoeken. Het is een ijskoude nacht geweest; onze tent zit onder het ijs en ook onze fietsen zijn wit uitgeslagen. Inmiddels heeft de zon de modder op de weg ook aardig opgedroogd en fietsen we weer als een zonnetje verder omhoog, terwijl de klodders harde modder ons om de oren vliegen. We klimmen het dal uit, duiken weer naar beneden naar een enorm meer en volgen dan een stroompje verder het dal in naar Santa Lucia, waar de geasfalteerde doorgaande weg naar Juliaca en Puno loopt. Het is klaar met de rust.. 🙁
Het asfalt is ‘smooth’ onder onze wielen en we suizen over de weg naar Cabanillas. Hier struin ik over de lokale markt en ga op zoek naar palta (avocado), tomaten, blauwe bessen en bananen; een traktatie van een lunch!
Als ik terug kom, is Elmar omringd door locals die hem de hand schudden en hem een goede en veilige reis wensen. We worden zelfs gezegend en we krijgen nog een paar sinaasappels van een Peruaanse; een cadeautje zegt ze. Hartverwarmend hoe deze mensen zijn, we zijn gek op dit land!
De weg naar Juliaca en Puno is saai: recht en vlak! Geen bocht te zien voor bijna 35km, ik krijg er pijn in m’n kont van! De vorige keer dat we in Juliaca waren in 2014, wisten we niet hoe snel we er weer weg moesten; wat een vreselijk gat is dat waar we niet dood gevonden wilden worden. Ik hoop dat het veranderd is, maar helaas… druk, vies, lawaai en stinken. We weten niet hoe snel we die stad weer uit moeten fietsen, maar hij is best groot! Eindelijk bereiken we de buitenwijken van de stad en spot Elmar een auto wasserette en sinds vandaag ‘een fiets wasserette’! De mannen vinden het maar wat leuk dat ze onze fietsen onder handen mogen nemen met een hoge drukspuit en wij zijn blij met de moddervrije Avaghons. Helemaal fris en shiny beginnen we aan het laatste stuk naar Puno. Inmiddels hebben we er al 117 kilometer op zitten op een hoogte van rond de 4000 meter, maar we fietsen door. Uiteraard zien we de regenwolken al weer aan de horizon verschijnen en zijn we inmiddels behoorlijk moe. Alles doet pijn en dan dient zich nog een klim aan ook; eentje waar geen eind aan lijkt te komen. En na nog eens 10 kilometer rollen we het centrum van Puno binnen. Na 5 dagen wildkamperen en zonder douche, trakteren we onszelf op een mooi hotel in het centrum van de stad. De douche is geweldig, het bed enorm groot. Hier, bij Lake Titicaca eindigt ons avontuur in Peru… maar we komen zeker nog eens terug!
Fantastische foto’s, afschuwelijke wegen! Rijden jullie volledig digitaal of heb je ook papieren kaarten bij je?
Dankjewel Marco!
We hebben ook altijd papieren kaarten bij ons; voor het overzicht en om thuis alvast bij weg te dromen. 😉